De 19-jarige Bob Dylan arriveert in 1961 in New York City op zoek naar zijn held, de zieke Woody Guthrie. Hij wordt omarmd door de New Yorkse folkscene (Guthrie, Pete Seeger, Joan Baez en anderen) die zijn talent erkennen. Hij vindt optredens in clubs in de binnenstad en wordt al snel een sensatie en krijgt een contract bij Columbia Records. Van daaruit stijgt Dylan op naar de status van een cultureel fenomeen, maar uiteindelijk stapt hij over van de volksmuziek terwijl hij de elektrische gitaar omarmt, wat zijn fans in verwarring brengt en de muziekgemeenschap die hem voor het eerst opnam teleurstelt.