Restauranteigenaar Tang de 11e, die hoort dat zijn oudere broer, Tang de Eerste, ziek is, keert terug naar zijn afgelegen geboortedorp, dat al lang geplaagd wordt door lepra. Bijgeloof houdt in dat er genezing kan worden verkregen als een gezin van vijf zonen en vijf dochters de dood van een vis uit het Hemelse Meer mogelijk maakt, aangezien het middel tegen melaatsheid in het vlees van deze vis zit. Toevallig heeft Tang de 11e vijf zonen, vier dochters en een zwangere vrouw.