Op een verder rustige nacht wordt er op de deur geklopt. Andrew Tucker doet de deur open en treft een oude vriend aan die hij al jaren niet meer heeft gezien. De verwarde en afwezige vriend komt naar hem toe met één verzoek: 'Ik wil dat je met me meekomt, maar ik kan je niet vertellen waar we heen gaan.' Andrew waagt het erop, maar ontdekt dat elk antwoord meer vragen met zich meebrengt. Er klopt nooit iets goeds na middernacht en Andrews nachtmerrie vraagt hoe ver je zou gaan om een vriend te helpen.